recensie Lezing van Bjarke Ingels door het NAi

Bjarke Ingels Architectuur door het NAI in De Doelen

De Architect als Stand-Up comedian.

De Willem Burgerzaal bleek met zevenhonderd stoelen te klein. Toen werd voor donderdag 22 maart j.l. de Grote Zaal van De Doelen, 1750 zitplaatsen, geboekt. Ook die was snel uitverkocht. Wat was er aan de hand? Popster, operadiva of vermaard pianist?  Nee. De belangstelling was voor een voordracht van een jonge Deense architect. Bjarke Ingels (1974).

Zijn het de architectuurprijzen, waaronder de Gouden Leeuw in Venetië (2004) en de Europese Architectuurprijs (2010)? Zijn het zijn ontwerpen, zijn spel met types en spectaculaire morfologische transformaties, een soort Photoshop in drie dimensies? Zijn het zijn eerdere optredens, zoals die in Youtube filmpjes te zien zijn? NAI directeur Ole Bouwman leidt in, geeft credits aan de sponsors, dan komt Bjarke Ingels op. Professioneel ontspannen, de microfoon los in de hand, vertelt hij over de calvinistische uitstraling van het begrip duurzaamheid, een begrip als een opgeheven vinger met de boodschap, ‘wees duurzaam’, zie af van frivoliteit, laat uw BMW thuis.

1750 stoelen uitverkocht    foto©RG

Tegen de ernst
Bij het witte Deense paviljoen in Shanghai (2010) horen even witte fietsen, in twee minuten kan je op de fiets door de het paviljoen racen. Het thema van de voordracht is ‘Hedonistic Sustainability’, vrij vertaald: genotzuchtige duurzaamheid. Het lijkt een contradictio in terminis, maar voor Ingels is het een evidente noodzaak: als je Duurzaamheid als plicht probeert te verkopen, wordt het daarmee nooit wat bij de Moderne Mens.

De avond begint net en het tempo ligt hoog. Wat zou er gebeuren, vervolgt de architect, als je de strengheid te lijf gaat en vervangt door amusement? Indien je –terwijl je nog steeds duurzaamheid nastreeft- dat vooral doet om het genot van leven, van recreëren, van wonen te maximaliseren? Als je geheel tegen calvinistische leerstellingen in, een plezierig eindproduct maakt met hoge amusementswaarde?  En dat is precies waar Ingels op uit is.

duurzaamheid: calvinistische uitstraling foto©RG

Naadloos verbindt hij het thema met het door hem ontworpen zwembad (2003) waarin voor het eerst sinds lange industriële jaren weer bij Kopenhagen in de Sont in open water gezwommen kon worden. Onderhoudend grappen makend ondersteunt hij zijn betoog. Intussen rijst wel de vraag hoe het publieke optreden van de architect zich tot zijn ontwerpen verhoudt? Is zijn presentatie op het podium het gevolg van virtuositeit die zich op alle gebieden uit? Is de retorische vaardigheid die hij op het podium demonstreert iets dat tevens eigen is aan zijn manier van ontwerpen?

Wie lang leeft
Bjarke Ingels vergelijkt het ontwerp met de grap. Een grap is een kort verhaal met een onverwachte wending. Maar achteraf blijkt toch alles op zijn plaats te zitten en blijkt de grap zijn eigen logica te hebben. Die onverwachte, onvoorspelbare maar uiteindelijk logische wendingen zijn ook juist in zijn architectuur belangrijk. Daarin komen de grap en zijn architectuur met elkaar overeen.

Voor het Deense paviljoen in de wereldtentoonstelling van Sjanghai (2010) slaagt Ingels erin, tegen nationaal protest in, de `kleine zeemeermin’, uit Kopenhagen naar China te verplaatsen. Voor de Denen zoiets alsof je de Eiffeltoren uitleent. Vervolgens wordt de iconische Chinese kunstenaar Ai Wei Wei gevraagd om tijdens de afwezigheid van de zeemeermin een vervangend kunstwerk te plaatsen. Ai Wei Wei plaatst een groot videoscherm in het water. Daarop is real-time de Deense Meermin in Shanghai te zien. Bjarke Ingels: ‘zodat de Denen zagen dat het goed ging met hun icoon’.

nationaal protest foto©RG

Architectuur is een kunstvorm vindt hij. Maar het gaat hem niet om architectuur als esthetische ervaring. ‘Wie lang leeft’, zo legt hij uit, ‘zoals architect Oscar Niemeyer [1907] kan misschien in zijn leven wel tweehonderd gebouwen maken. Maar het gaat niet om ‘veel’. Het gaat erom of je nieuwe en zinnige typologieën kan maken.

Democratische retoriek
Als voorbeeld noemt hij de combinatie van klassiek Deens stedelijk binnenhof  met een wolkenkrabber in een ontwerp dat hij voor New York maakte: W57 de courtyard skyscraper ‘.

Hij noemt de ‘woonberg‘ uit zijn eigen praktijk, een parkeergarage met woningen erop, iets wat in projectontwikkelaars jargon ook wel ‘dubbel grondgebruik’ wordt, maar indien je er een landschappelijk c.q. architectuur element van andere orde ook een typologische vernieuwing kan worden.

In 8-stallet, een wooncomplex in 8-vorm gaat de gevel van de onderliggende kantoren over in de balustrade voor de schuin oplopende route die als een bergweg naar de bovenliggende woningen voert. Geen beeld maar een 3-D sociaal object zegt de retoricus.

diagram met wending foto©RG

Het plafond van de raadszaal van het stadhuis van Talinn heeft een schuin gezet spiegelplafond waardoor de burgers buiten via een hoog geplaatst reusachtig venster kunnen zien wat er in de raadszaal gebeurt. Een ‘democratische periscoop’, in de woorden van Ingels: als de raadsleden omhoog kijken, zien ze hun burgers buiten op het plein voor het raadhuis. 

Functie volgt context
Niet alle voorbeelden zijn even overtuigend, een deel van de nieuwe typologie lijkt ook een kwestie van retoriek, maar die is niet mis. Ingels vermaakt en boeit zijn toehoorders ook met zijn ontwerpen.   

Naast typologie speelt morfologisch onderzoek een belangrijke rol in het werk van Ingels. Het Kimball Arts Centre in Utah, W 57 in New York, 8-Stallet, stuk voor stuk getordeerde en asymmetrisch opgerekte volumes die spelen met bepaalde elementen uit de context (geschiedenis, landschap, contrapunt landschap). Door een morfologische draai aan de betekenis ervan te geven, groeien ze uit tot zo niet, een ander type, dan wel tot een andere en fascinerende vorm.

‘Vancouverism’ noemt de retoricus Ingels zijn techniek van ontwerpen. Zoals op zijn website elk project een eigen logo krijgt, zo dient bij hem elk begrip een eigen label te krijgen. ‘Vancouverisme’ is genoemd naar de stad waar de Deen voor een locatie bij een verkeersknooppunt met allerlei beperkende eisen, een atelier annex woongebouw te ontwerpen. Dat maakt de ontwerpopgave eenvoudig, stelt Ingels. Door die stapel eisen in vorm te vertalen, krijg je de onverwachte vormcombinaties in de schoot geworpen, heb je het gebouw al ontworpen. Mits je in staat bent daarmee om te gaan.

Dat kan Bjarke Ingels. ‘What makes it look different, makes it perform different’, zegt hij. ‘Wat het er anders uit doet zien zorgt ervoor dat het anders werkt’.

Email dit artikel naar een vriend Email dit artikel naar een vriend

About Ronald Glasbergen